Hoewel de Amerikaanse presidentsverkiezingen pas op 4 november volgend jaar zullen worden gehouden, is de aanloop er naartoe al lang en breed begonnen. Zowel namens de Republikeinen als de Democraten hebben acht personen zich officieel kandidaat gesteld. En dan zijn er natuurlijk nog de speculatieve kandidaten zoals Condoleezza Rice en Al Gore. Kortom, er moet nog heel wat gebeuren – en de Amerikanen moeten dus nog flink wat afwegingen maken – voordat de race tussen de twee finale kandidaten kan beginnen en er uiteindelijk een nieuwe president gekozen zal zijn.
De rol die internet in dit proces speelt, is opnieuw groter geworden. Steeds vaker maken kiezers van de mogelijkheid gebruik om ook een andere kant van het verhaal te bekijken, als ze vinden dat dit te weining aan bod komt op televisie en andere media. Met het toenemend aantal kiezers dat internet als bron voor hun meningsvorming gebruikt, begeven ook de politici zich meer en meer online. Politieke weblogs schoten de afgelopen twee jaar als kool uit de grond en dit ‘extra kanaal’, waarover je als politicus zelf de regie hebt, werd gretig aangegrepen om de politieke boodschap te verkondigen. Hierbij moet worden aangemerkd dat de politici slecht in staat blijken om ook buiten verkiezingstijd hun weblog actief bij te houden. Dit neemt niet weg dat alle middelen welkom zijn om dichter bij de burger te komen, of nog mooier ‘de kloof tussen burger en politiek te verkleinen’. Want daar gaat het natuurlijk om. Uit onderzoek blijkt namelijk dat slechts zes procent van de Nederlanders vindt dat politici een goed contact hebben met de bevolking en maar elf procent vindt dat de overheid burgers voldoende betrekt bij beleidsvorming.
Internet wordt gezien als een belangrijk middel om dat probleem te helpen oplossen en onlangs is daar een nieuwe toepassing bij gekomen: de videosite YouTube. De Amerikaanse kandidaten hebben allemaal hun eigen kanaal, op YouTube een channel geheten, waar ze naar hartelust video’s publiceren van en over zichzelf. Vanzelfsprekend is dit een stuk goedkoper dan een spot op televisie en je bereikt er even goed een groot en ook ander publiek mee. Om een idee te geven: YouTube wordt maandelijks door ruim 43 miljoen mensen bezocht, in totaal 165 miljoen keer, wat leidt tot meer dan 100 miljoen bekeken video’s per dag.
Dit bracht CNN op het idee om Amerikaanse burgers een vraag aan een presidentskandidaat te laten stellen door deze als video in te sturen. Hiervoor richtte CNN een eigen gedeelte in op YouTube en iedereen was vrij een vraag in te sturen. Uit het ingezonden materiaal werden een kleine 40 vragen geselecteerd en deze werden maandagavond vertoond tijdens het door CNN en YouTube georganiseerde debat tussen de Democratische presidentskandidaten.
Ik steun het idee van harte. Om verschillende redenen:
Het soort vragen dat gesteld wordt is anders dan dan de geijkte. Zo stelde een lesbisch paar een vraag over het homohuwelijk en vroeg een zwarte man of er schadevergoeding voor Afro-Amerikanen komt vanwege de slavernij.
Ten tweede draagt het mogelijk bij aan een actievere betrokkenheid van een jongere doelgroep bij de politiek. Onlangs bleek nog dat en kwart van de jongeren tot 25 jaar niet goed weet hoe de Nederlandse democratie werkt. Alle initiatieven die dat helpen verbeteren zijn welkom.
In de derde plaats past de opzet van het Amerikaanse debat heel goed bij het op internet geldende credo dat alles interactief moet zijn. In die zin dat er de mogelijkheid moet zijn om te reageren of zelfs te participeren. Stel je eens voor: je eigen vraag, door jou zelf gesteld en geprojecteerd op een groot scherm, die beantwoord wordt door Hillary Clinton in een debat dat door miljoenen mensen wordt bekeken; ja, dat is participeren.
En tot slot zit er nóg een belangrijk apsect aan deze vorm van burgerparticipatie. Doordat alle vragen via YouTube worden ingezonden is ook voor iedereen te zien welke vragen het niet gehaald hebben. Er is dus wel redactie, vanzelfsprekend, maar geen censuur. Transparantie dus. En daar is behoefte aan.
Op veel terreinen wordt internet ingezet voor fact-checking, voor meningsvorming, voor inspraak en voor het creëren van transparantie. Het zou mooi zijn als al deze positieve kanten op een goede manier kunnen worden ingezet om de betrokkenheid van burgers bij de democratie te verbeteren. Voor ons zijn de verkiezingen normaal gesproken nog even weg, dus dat geeft alle betrokken partijen de gelegenheid om te kijken wat er in de Verenigde staten gebeurt, wat er goed gaat en wat niet, en hier mogelijk wat van op te steken.
Download mp3 of beluister direct:
0 reacties