Gisteren stond voor veel media en nieuwssites in het teken van het overlijden van Steve Jobs. Begrijpelijk en terecht. Al vond ik wel dat het hier en daar neigde naar verheerlijking. En dan is het niet journalistiek meer. Op een blog hoeft dat ook niet natuurlijk, maar op tv bijvoorbeeld mag je verwachten dat de man en z’n carrière vanuit verschillende oogpunten belicht wordt.
Ik ga het hier niet nog eens overdoen. Gisteren zijn al de meest fantastische overzichten verschenen. Aan het einde van de dag zat ik een panel op radio1 om over Jobs te praten. Onderweg dacht ik na of er dingen te zeggen waren die die dag nog niet eerder gezegd waren. Vermoedelijk niet. Toch heb ik geprobeerd niet weer een van de vele anekdotes te herhalen die de ronde gaan over hoe Jobs met z’n medewerkers omging bijvoorbeeld. Want laten we eerlijk zijn, er zijn maar heel weinig mensen die dat met recht van spreken kunnen vertellen.
Voor mij geldt dat ik geen native Apple fan ben. Bij mij is het de afgelopen jaren ontstaan. Een iPod, later een MacBook vanwege het formaat, uiterlijk en handzaamheid. En toen natuurlijk een iPhone, en nog een, en een iPad. En ja, die computer voor de kinderen in de huiskamer is ook een Mac, vanwege de schoonheid. En zo is het gekomen dat ik binnen een paar jaar tijd bijna louter nog Apple producten gebruik. En een van de grootste verdiensten van Jobs is in mijn ogen dat al dit Apple gebruik van mij geen statement is. Tien jaar geleden was het dat nog wel. Nu koop je het omdat je het gewoon of prettigste telefoon vind. Of de beste laptop. Of de mooiste familiecomputer. En dat is een prachtige nalatenschap.
Over deze en andere verdiensten van Jobs praatte ik gisteravond met Elger van der Wel van de iPhoneclub en Faruk Ateş, oud-medewerker van Apple.
0 reacties