Het uitblijven van bemoeienis door de overheid bij de aanleg van breedband netwerken is opvallend. Blijkbaar ziet de Nederlandse overheid nog geen ‘algemeen belang’ in breedband. “Nederland moet koploper worden op de elektronische snelweg”, zo stelde de Regering bij monde van minister Jorritsma in de Nota De Digitale Delta. Helaas gebeurt het omgekeerde. Nederland lijkt vast te lopen.
Breedbandige verbindingen zijn in de praktijk vaak niet breedbandig, en na een stormachtige groei van het aantal Nederlandse kabelinternetters – wat ons zelfs in absolute aantallen op kop bracht in Europa – worden de doelen voor het aantal ADSL-aansluitingen bij lange na niet gehaald. Ondertussen halen onze Europese vrienden hun achterstand zeer snel in en staan sommige op het punt ons voorbij te gaan. Deutsche Telekom heeft in 2000 ruim 300.000 ADSL-connecties geïnstalleerd en België zit nu op bijna 100.000 kabelinternetters en 45.000 ADSL-gebruikers.
Wat moet er gebeuren? Moet de overheid miljarden gaan spenderen aan de aanleg van een staatsnetwerk? Natuurlijk niet, die tijden zijn voorbij. Dat betekent echter niet dat de overheid alles maar aan de markt moet overlaten. Er is een aantal goede redenen die bemoeienis rechtvaardigen. Voor lokale overheden is het van groot belang te zorgen voor een goede telecom infrastructuur. Fysieke bereikbaarheid is tegenwoordig voor bedrijven niet meer het enige criterium bij het kiezen van een vestigingsplaats. De aanwezigheid van een goede telecom infrastructuur is ook van groot belang. Dit trekt onder andere hoogwaardige arbeid aan; een goede reden om te investeren. Daarnaast kan de lokale overheid ook haar eigen diensterlening aan de lokale burgers verbeteren als die over een permanente verbinding beschikken.
Het bestaan van een breedbandig stadsnetwerk (‘Metropolitan Area Network’) kan bovendien een einde maken aan de problemen rond de kabel – wel of geen open toegang – en de problemen met ADSL – de uitrol verloopt veel te traag. Een MAN betekent dat alle dienstenaanbieders toegang kunnen krijgen tot de abonnee, zonder tussenkomst van KPN of UPC bijvoorbeeld.
Zweden is een duidelijk voorbeeld van succesvolle bemoeienis van de overheid. Met behulp van fiscale voordelen en directe financiële steun door de overheid ontstaan daar op verschillende locaties tegelijk nieuwe breedbandige infrastructuren, die vervolgens weer op elkaar aangesloten worden. Zo wordt gebouwd aan een landelijk dekkend breedbandnetwerk waarop elk huishouden een aansluiting van minimaal 2 Mbit/s heeft. Dit is een gevolg van overheidsbemoeienis. Niet door de infrastructuur zelf te exploiteren, maar door de markt te stimuleren.
Met alle recente problemen rond breedbandtoegang bij kabel- en telecombedrijven met als gevolg negatieve verhalen in de pers en op feestjes, kan het zeker geen kwaad de burger rechtstreeks te porren voor een snelle permanente verbinding. De vraag van de Nederlandse burgers zal zich dan snel ontwikkelen zodat een geavanceerde markt ontstaat die als proeftuin voor nieuwe technologie en diensten kan dienen. Daar profiteert iedereen van. Een nationale breedbandinfrastructuur stimuleert digitale bedrijvigheid en innovativiteit. Het pc-privé project uit de jaren negentig zou een vervolg krijgen in de vorm van een breedband-privé project. Een dergelijke maatregel kan de kosten van een breedband internetabonnement flink verlagen. Dit zal de vraag genereren die nodig is om de markt voor breedbandinternet in een stroomversnelling te brengen. Dan pas zal Nederland werkelijk voorop kunnen lopen op wat Minister Jorritsma de‘elektronische snelweg’ noemt.
Samen geschreven met Menno Smidts
Verschenen op Emerce
0 reacties